Zeldzame gele pinguïn gespot in Antarctica
De koningspinguïn werd gespot op het eiland South Georgia, waar de soort met tienduizenden tegelijk bij elkaar komt.
Tijdens een expeditie naar de Zuidelijke Oceaan in 2019 verwachtte de Belgische fotograaf Yves Adams een vertrouwd beeld aan te treffen: koningspinguïns. Deze zijn gemakkelijk te herkennen aan de zwarte en gele veren die hun kop en nek sieren en de oranje streep op hun snavel.
In plaats daarvan zag Adams iets opvallends: een heldergele pinguïn.
Aan de kuststrook Salisbury Plain van het eiland South Georgia zijn wel 120.000 koningspinguïns waargenomen die een grote zwarte verenzee vormen.
Het dier dat Adams zag, stak echter af tegen de rest. Een vogel met een ivoorwitte snavel, een crèmekleurig lijf en een citroenkleurige verentooi. Adams was net bezig materiaal aan land te brengen, toen hij de unieke vogel te midden van een groep andere pinguïns zag. Hij liet alles uit zijn handen vallen en pakte zijn camera.
‘Tot onze verbazing kwamen ze naar ons toe gezwommen,’ vertelt Adams in een e-mail. ‘We hadden dus even heel veel geluk en ik was zo blij met deze ideale omstandigheden!’
Tijdens de twee maanden durende expeditie nam Adams duizenden foto’s. Pas onlangs heeft hij ze allemaal bekeken en de speciale foto’s bewerkt. Die zijn inmiddels viraal gegaan.
Wanneer de kleur van een individueel dier sterk afwijkt van de typische kleur van de soort, is er in sommige gevallen sprake van albinisme. Maar bij deze gele vogel gaat het volgens pinguïndeskundige P. Dee Boersma om leucisme. Dit is een genetische mutatie waarbij een dier overwegend wit is, maar wel wat pigment kan produceren.
‘Het gebrek aan pigment verschilt per dier, maar in het algemeen lijkt het alsof ze in bleekwater zijn gedompeld,’ aldus Boersma, bioloog aan de Universiteit van Washington en National Geographic Explorer.
Daniel Thomas, ornitholoog en expert in pinguïnpigmenten aan de Massey University van Nieuw-Zeeland, is het er ook mee eens dat de vogel hoogst waarschijnlijk een leucist is en geen albino. Bij dat laatste is er helemaal geen pigment.
‘Er zijn twee verschillende melaninepigmenten: eumelanine en feomelanine,’ schrijft Thomas in een e-mail. ‘Eumelanine zorgt voor een zwarte verkleuring (en de meeste glanzende blauwe en groene kleuren) en feomelanine voor bruine en kastanjebruine kleuren.’
Inzoomend op de foto’s van de gele pinguïn wijst Thomas op de donkere rand tussen de gele en witte veren, en op de beige veren op de rug van de pinguïn. Dat is het bewijs dat de vogel nog wel feomelanine maar geen eumelanine produceert, wat volgens hem het gebruikelijke recept is bij leucistische vogels.
Het aantal leucistische dieren dat Boersma heeft gezien in de 38 jaar dat ze pinguïns bestudeert, is op twee handen te tellen. En hoewel ze zelf nog nooit een leucistische koningspinguïn heeft gezien, is ze niet verbaasd dat ze bestaan.
Er zijn talrijke waarnemingen van leucistische konings-, rots- en macaronipinguïns. In 2019 werd op South Georgia een koningspinguïn met een bruine kleurmutatie gespot, die hierdoor bruine in plaats van grijze veren had.
Zeldzaam, maar niet uniek
Volgens Adams is het onmogelijk te zeggen of de gele pinguïn een mannetje of een vrouwtje is door enkel op het uiterlijk af te gaan. Maar wanneer het tijd is om een partner te zoeken, kan verkleuring een probleem zijn voor mannelijke magelhaenpinguïns, een soort die Boersma bestudeert.
‘Als je een vrouwtje bent, zit je goed, want er zijn ongeveer drie mannetjes voor elk vrouwtje,’ zegt ze. Maar mannetjes die er anders uitzien, maken niet veel kans om te paren. Als gevolg daarvan heeft het leucistische kenmerk maar ongeveer vijftig procent kans om doorgegeven te worden.
De populatie koningspinguïns neemt toe en op de lijst van de International Union for Conservation of Nature zijn ze als ‘niet bedreigd’ geclassificeerd.
Maar in het algemeen geldt dat wanneer ongewone kleurvariaties worden doorgegeven, dit individuele dieren in gevaar kan brengen en hun zeldzaamheid nog verder kan doen toenemen.
Wanneer pinguïns meer pigment in hun veren hebben dan normaal (dit wordt melanisme genoemd), worden ze donkerder van kleur. Deze donkerdere dieren zijn in het water mogelijk beter zichtbaar dan andere pinguïns. Voor hen is het lastig om vissen te besluipen.
En blekere pinguïns lopen in Antarctica meer kans om opgegeten te worden door zeeluipaarden of orka’s.
Er zullen er dus niet veel worden gezien,’ zegt Boersma. Dat maakt Adams waarneming des te opmerkelijker.
Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op NationalGeographic.com
Foto’s Yves Adams
Tell us about your thoughtsWrite message